SRI LANKA

Thambili & Kurundu

Anders dan Anders

home

fotos

We gaan naar Sri Lanka, dat peervormige eiland dat aan het uiteinde van het Indisch Subcontinent schijnt te bengelen en door zijn vorm ook wel eens de ”Traan van India” wordt genoemd. In 1505 zetten de Portugezen er als eerste Europeanen voet aan wal. 100 jaar later volgden de Nederlanders en in 1796 namen de Britten het over van hen en maakten ze er in 1802 een kroonkolonie van. Het eiland werd onafhankelijk in 1948 onder de naam Dominion of Ceylon en in 1972 werd het herdoopt tot Sri Lanka. De Tsunami van 2004 bracht dood en verderf voor duizenden en dat kwam boven op de terreur van de burgeroorlog die jarenlang woedde tussen de Tamil en Singalese bevolkingsgroepen tot die in 2009 zijn beslag vond in de militaire nederlaag van de Tamiltijgers. Vandaag wordt het eiland steevast aangeprezen als ”Groene Parel van de Indische Oceaan” en het ”Land van de Glimlachende Mensen”. En of dat nu echt zo is gaan wij de volgende weken proberen uit te vinden.

Dag1 & 2. Zaterdag & Zondag 13 & 14/7. BRUSSEL - ABU DHABI - COLOMBO

We vliegen er naar toe met Etihad Airways in twee schuifjes, vanuit Brussel in een zestal uren naar Abu Dhabi en dan, met een overstap, in ongeveer vier uur naar Colombo. We arriveren er om 4 uur ’s nachts. Onze AdA reisleider van dienst is Rob en samen met zijn Sri Lankaanse evenknie, Anuruddha Fernando worden we begroet met een bloemenkrans.
  Het is 6 uur als we in het hotel inchecken. Tijd voor een douche en een snel ontbijt want we worden verwacht voor een verkenning te voet van het oude Colombo op zondag. Het is er 29° en bewolkt. Het mag dan zondag zijn, aan de drukte merk je het niet. Winkeltjes zijn open, mensen doen er hun inkopen, tuc tuc’s snorren heen en weer.
  Een hindoetempel uit 1857 is ons eerste doel en het lijkt wel alsof gelovigen er ook een gewoon zondags uitstapje van maken. Mensen zitten er gezellig keuvelend bij, groepen kinderen zitten in de tuin op de grond en krijgen les in iets. Dan naar de Wolvendaalkerk en het oude stadhuis allebei uit de Hollandse tijd, verder langs stalletjes van fruitverkopers, nog enkele hindoetempels met felgekleurde beelden, de Jami Ul-Alfar Moskee, en uiteindelijke een plasstop met koek en thee in het Grand Oriental Hotel, voor we terug naar ons hotel gaan voor de lunch.
  Korte lunch pauze en dan terug de stad in.
  De Gangaramaya boeddhistische tempel is een van de meest belangrijke tempels in Colombo met een museum en bibliotheek maar biedt een ietwat rommelige aanblik en dan de Seema Malaka tempel, gebouwd op drie podiums op het Beira meer in 1979 door de architect Geoffrey Bawa, de Independence Memorial Hall en een ogenblik van verpozing in het Galle Face Hotel voor een Arak cocktail met zicht op de Indische Oceaan voor we van daar te voet langs de zee naar het hotel trekken voor het diner. Geen slecht begin voor een eerste dag na een nacht zonder veel slaap.

Dag 3. Maandag 15/7. COLOMBO - PINNAWELA - DAMBULLA

Veel nachtrust was er ook vandaag niet bij. De wekker loopt af om 4h45 en om 6h15 zitten we in de bus op weg naar het Olifantenweeshuis van Pinnawela. Opgestart in 1975 door het Sri Lankan Department of Wildlife Conservation voor de opvang van baby olifantjes die in het wild gevonden werden. Ooit begonnen met een vijftal baby’s die de kern vormden is het nu een toeristische attractie met 78 olifanten die vrijelijk leven op een 10ha grote kokosnoten plantage aan de Maha Oya rivier. Twee baby olifantjes die de fles krijgen en een invalide volwassen wijfje, Sama, dat op een landmijn liep zijn de publiektrekkers en tweemaal per dag worden de olifanten naar de rivier gebracht voor een bad en om te drinken. Leuk om zien hoe de olifanten genieten van het water en de mahouts een graantje mee pikken door toeristen op de foto te nemen met een olifant in ruil voor wat roepies.
  We rijden verder richting Kandalama. Maken een fotostop aan de Maha Oya rivier. Stoppen eventjes om te kijken hoe enkele pezige oudere mannen kokosnoten ontdoen van de groene bolster en even later aan een kleine werkplaats waar mannen en vrouwen beedi sigaretten maken met de hand. Tabak vlokken verpakt in een tendu blad vastgebonden met een touwtje. Veel goedkoper maar even ongezond als de peperdure producten van Philip Morris.
  We lunchen in stijl onder een bladerdak en zetten onze weg verder naar de Gouden Rots Tempel van Dambulla. Unesco Werelderfgoed sinds 1991, vijf grottempels uit de 1ste eeuw v.Chr. met een schare aan Boeddha beelden en fresco’s. 200 trappen langs 18 terrassen brengen ons zo’n 100m hoger aan de ingang van de tempel en dan moeten de schoenen uit, knieën en schouders bedekt voor je het complex binnen mag. Heel mooi, en dan nog met een magnifiek panorama over de wijde omgeving.
  We arriveren rond 18 h in ons eco-hotel in Kandalama dat gebouwd werd door Geoffrey Bawa, een Sri Lankaans architect die de aanzet gaf tot het “tropical modernism“, en behalve in Sri Lanka ook prachtige dingen neerpootte in Indonesia, India, Mauritius, Japan, Pakistan, Fiji, Egypte en Singapore.
  Heritance Kandalama, heel origineel hotel dat bijna verdwijnt onder de jungle vegetatie en gelegen aan het Kandalama Wewa reservoir. En wij mogen hier 4 nachten van genieten.

Dag 4. Dinsdag 16/7. DAMBULLA - ANURADHAPURA

De eerste goede nachtrust en we mogen uitslapen tot 5h45. Uitgebreid genieten van het uitstekend buffet en om 7h15 zijn we op weg naar Anuradhapura. Het is bewolkt en er staat verrassend veel wind.
  Rob wil ons mordicus onderdompelen in het Singalees en Tamil en trakteert iedere morgen met een nieuw woord. Eerlijkheid gebied mij toe te geven dat er slecht eentje is blijven hangen, “ayubowan“ een allesomvattende begroeting in het Singalees.
  Anuradhapura is een heilige stad voor de boeddhisten omdat een loot van de Boom der Verlichting, de vijgenboom waaronder de Boeddha zijn Verlichting vond, in de 3e eeuw v.Chr. naar Anuradhapura gebracht werd. Die boom is ondertussen gegroeid tot een fiks uit de kluiten gewassen exemplaar en trekt massa’s pelgrims en je vindt er in de omgeving enkele reuze grote dagoba’s of stoepa’"s. Ook hier schoenen uit, knieën en schouders bedekken, decolletés daarentegen, hoe diep ook, zijn geen enkel probleem.
  Anuradhapura was ook eeuwenlang de hoofdstad van de Sri Lankaanse koningen van de 4e eeuw v.Chr. tot einde 10e eeuw toen het veroverd en vernietigd werd door de Chola uit Zuid India. Van die antieke hoofdstad resten enkel de grondvesten van paleizen en tempels met enkele mooi bewerkte halvemaanvormige drempels of Sandaka pahana die aan de ingang van tempels lagen en die Goed en Kwaad, Geboorte, Ziekte en Dood zinnebeelden. Best bewaard of gerestaureerd zijn de Twin Pools of Kuttam Pokuna bedoeld om in te baden en een grote dagoba in baksteen. Er wordt nog volop gerestaureerd en archeologisch onderzoek gedaan, dus ligt er allicht nog wat in het vet.
  Lunch is in een klein hotel en dan rijden we naar Aukana bij het Kala Wewa reservoir uit de 5e eeuw als deel van een ingenieus irrigatie systeem. Dé attractie hier is een 12 m hoog, staande Boeddha beeld in graniet. Majestueus beeld, gehouwen uit één stuk rots met nog een klein stukje aan de rugzijde er aan vast ter ondersteuning. Een kunstwerk uit 5e eeuw door een onbekende meester. Afgebeeld in de “Zegenende Houding“ of “Asisa Mudra“. Sinds de Taliban in Afganisthan de Bamyan Boeddha beelden vernietigden, is dit het grootste antieke Boeddha beeld ter wereld.

Dag 5. Woensdag 17/7. DAMBULLA - POLONNARUWA

Wekker om 5h45 en we zijn weer op weg om 7h15 naar Polonnaruwa. Unesco Werelderfgoed. Hoofdstad van Sri Lanka toen koning Vijayabahu I in 1070 de Chola indringers een fikse nederlaag aan hun broek lapte. Maar de gouden eeuw van Polonnaruwa was onder koning Parakramabahu I bijgenaamd “De Grote“ die van 1153 tot 1186 regeerde. Van hem komt de uitspraak “zelfs niet de kleinste regendruppel mag naar de zee lopen zonder dat hij nuttig was voor de mens“. Op zijn palmares staan meer dan 200 irrigatie waterreservoirs en kanalen waaronder de Parakrama Sanudra of de Zee van Parakrama, een man made reservoir zo groot dat je de overkant nauwelijks ziet.
  Onderweg zien we heel in verte de eerste wilde olifanten aan de oever en maken we een fotostop voor enkele varanen die gevoederd worden en daarbij ongewild kunstjes maken voor de toeristen. In tegenstelling met hun soortgenoten uit Komodo zijn deze blijkbaar niet giftig en ongevaarlijk.
  Polonnaruwa bezoeken we per fiets, niet slecht gevonden en heel leuk want de diverse ruïnes liggen op respectabele afstand van mekaar. Die ruïnes hier zijn beslist indrukwekkender dan die van Anuradhapura en wat er van rest bewijst dat dit inderdaad een geweldige stad moet geweest zijn, het Koninklijk Paleis, de Audiëntie Hal en het vierhoekig platform met een aantal goed bewaarde tempels zijn daar het levende bewijs van.
  En dan de vier imposante Boeddha beelden van Gal Vihare een rotstempel uit de 12e eeuw. Er is wat discussie onder experten over het staande beeld als zou dat niet Boeddha zijn maar zijn discipel de monnik Ananda. Wie het ook is, uitgehouwen uit een granieten rots 10m hoog en 27m lang is het een prachtig staaltje van beeldhouwkunst.
  Na de middag doen we een toertje door de ajuinvelden in een ossekar, tot aan de oever van de rivier waar we overstappen op kleine bootjes die een beetje aangepast zijn voor toeristenvervoer en leggen aan voor bezoekje aan een landbouwers familie. We worden er getrakteerd op een kopje thee geschonken in de schelp van een halve kokosnoot. De jungle is hier vlakbij en ’s nachts moet er gewaakt worden in een speciaal daarvoor gebouwde boomhut, om olifanten en wilde zwijnen, die de velden plunderen, te verjagen.
  Nog een extra toertje op de rivier en dan naar terug naar ons hotel.

Dag 6. Donderdag 18/7. DAMBULLA - SIGIRIYA & MINNERIYA

We gaan naar Sigiriya, de Leeuwenrots en we vertrekken, verrassend pas om 9h. Het waarom is niet zo heel duidelijk, maar zoals Tennyson ook al schreef “Their’s not to make reply, Their’s not to reason why“. Het geeft de jonge familie uit de groep in ieder geval de gelegenheid tot een vroeg olifantentochtje in de tuin van het hotel. En er lopen trouwers rond in het hotel, en in Sri Lanka gebeurt dat in traditioneel en kleurrijk plunje. Een buitenkansje voor fotografen.
  Sigiriya, Unesco Werelderfgoed, was tegelijk hoofdstad en citadel voor koning Kasyapa die in de 5e eeuw op de troon kwam door een paleisrevolutie. Hij liet de koning, zijn vader, levend begraven en zijn halbroer, de rechtmatige troonopvolger, nam ijlings de benen naar India, maar zon op wraak. Kasyapa zag de bui hangen en bouwde Sigiriya of de Leeuwenrots tot een onneembare vesting. Zijn halfbroer, Mogallana kwam terug met een leger en bij de strijd die daarop volgde liet het leger van Kasyapa hem in de steek en pleegde hij zelfmoord. Mogallana verhuisde zijn hoofdstad weer naar Anuradhapura en de rots werd een klooster complex. Vandaag is het een goed draaiende trekpleister voor toeristen. Een reeks steile trappen brengen je 170m boven de begane grond. Onderweg zijn er een aantal fresco’s van wulpse, topless jonge dames, wie ze waren en waarom ze daar afgebeeld werden is nog altijd voer voor discussie, maar mooi zijn ze alleszins. Langs de Leeuwenpoort kom je uiteindelijk op het hoogste platform waar het paleizencomplex was. Het schitterende panorama krijg je er gratis bij.
  Lunch is speciaal, Rob maakt er ons al een paar dagen warm voor want we eten zonder bestek. Rechterhand, drie vingers en ik ben benieuwd hoe je de soep eet. Met 4x4 wagens rijden we naar een hutje ergens aan een waterkant, we worden vriendelijk begroet, iedereen krijgt een stenen bord met daarop een groen blad waarop de verschillende ingrediënten opgeschept worden. Goed, er is geen soep, en het eten is best lekker, maar voor hun eerste Michelin ster zullen ze toch nog een tandje moeten bijsteken.
  Met een aantal open 4x4 voertuigen rijden we een Nationaal Park binnen op zoek naar wilde olifanten. Het duurt eventjes maar we krijgen ze in groten getale te zien en we kunnen ze verrassend dicht benaderen. We eindigen met een sundowner met arak en een mooie zonsondergang.

Dag 7. Vrijdag 19/7. DAMBULLA - NALANDA - ALUVIHARE - KANDY

We zitten terug op schema, wekker om 5h45 en om 7h15 in de bus op weg naar Kandy.
  Onze eerste stop is aan Nalanda Gedige, een mooi tempeltje in een rustige omgeving, een curieuze mix tussen Boeddhistische en Hindoe architectuur met een klein, verweerd erotisch beeldje dat doet denken aan Kajuraho in India. We houden halt aan een kruidentuin en we krijgen er een rondleiding waarbij voornamelijk alle medische eigenschappen van de kruiden worden belicht die perfect passen in de Ayurveda, een hindoeïstische gezondheidsleer uit India. Liefhebbers krijgen er een korte massage en dan passeert iedereen langs het obligate winkeltje.
  In Kandy regent het. Het verkeer is er razend druk en is er file.
  Na de lunch rijden we naar de Royal Botanical Gardens, Peradeniya. Met de uitbouw van de botanische tuin werd begonnen toen de Britten de controle kregen over het Koninkrijk van Kandy in de 19e eeuw. 59ha groot, meer dan 4000 planten en bomen waarvan enkele in de loop der jaren geplant werden door koningen en beroemdheden. Er staat er zelfs eentje bij van koning Albert I van België. Talloze scholen hebben deze dag ook uitgekozen voor een bezoek en hopen joelende kinderen kleuren er de dag.
  We verlaten de tuinen en worden in tuc tuc’s geladen die ons vervolgens in moordvaart doorheen de stad voeren. Een rit met een tuc tuc overal ter wereld doe je met gekrulde tenen maar we worden veilig afgeleverd aan een zaal waar we een voorstelling bijwonen van Kandyaanse muziek en dansen. Een kleurrijk spektakel waarbij op trommels en een schalmei enorme hoeveelheden decibels worden geproduceerd. Eindigen doen ze met een demonstratie vuureters die over hete kolen lopen.

Dag 8. Zaterdag 20/7. KANDY - MAHIYANGANA

Naar goede gewoonte zijn we onderweg om 7h15 voor een bezoek aan de Veddas, een bevolkingsgroep die erkend is als de oorspronkelijke bewoners van Sri Lanka. Het zijn jagers-verzamelaars maar hun leefwereld veranderd en verdwijnt snel mede doordat hun voormalige jachtterreinen nu Nationale Parken zijn waar de jacht niet toegestaan is. We rijden via Mahiyangana naar het Dambana Veddah village. Niet zo heel ver in afstand maar toch wordt daar vlotjes 6h bus voor de heen- en terugrit voor uitgetrokken want de weg er heen loopt door de bergen en een stuk daarvan wordt betiteld als de 18-keren weg.
  We worden ontvangen door de huidige chef Uru Warige Wanniya, die gracieus poseert voor de foto. Een vijftal mannen getooid in bladerrokjes voert een soort welkomstdans uit die ons tegelijk zou moeten beschermen tegen alle gevaren in de jungle. Aldus goed voorbereid volgen we hen een stukje het bos in voor een demonstratie hoe zij een val maakten voor klein wild, hoe zij met pijl en boog jaagden op groter wild en hoe zij met vuurstenen vuur maakten. Hoe authentiek dit alles is, valt moeilijk in te schatten, maar het geheel lijkt een beetje teveel op een goedkope vertoning voor toeristen. We zijn snel terug voor een picknick lunch waarna de snuisterijen en kleine prullaria uitgestald worden voor verkoop.
  We rijden terug langsheen dezelfde weg met een aantal mooie fotostops en zijn rond 16h terug in het hotel. Tijd genoeg om nog wat te genieten van het zwembad voor we aanschuiven voor het uitgelezen diner buffet.

Dag 9. Zondag 21/7. KANDY - NUWARA ELIYA

We vertrekken pas om 8h15 want we beginnen onze dag in Kandy met een rit langs de upper lake drive en enkele mooie panorama’s over Kandy. Maar dé attractie van vandaag is natuurlijk het bezoek aan de Tempel van de Tand. Sri Dalada Maligawa of the Temple of the Sacred Tooth Relic. De heilige relikwie van de Tand van Boeddha. Niet enkel belangrijk voor de gelovigen maar ook politiek want sedert onheuglijke tijden is men er van overtuigd dat wie de tand bezit ook over het land regeert. Drie maal per dag wordt het schrijn dat de relikwie bevat gedurende korte tijd getoond aan de gelovigen.
  De tand werd het land ingesmokkeld door prinses Hemamali en haar echtgenoot prins Dantha in de 4e eeuw en over de eeuwen werden verscheidene tempels gebouwd over het eiland waar het relikwie bewaard werd. De huidige tempel dateert van de 18e eeuw en staat in het Paleizen complex van de Koning van Kandy. In 1998 werd het beschadigd bij een bomaanslag door de Tamiltijgers, maar volledig hersteld.
  Gelovigen gaan er in dichte drommen heen beladen met bloemen om eventjes een glimp op te vangen van het schrijn. Heel imponerend.
  Er is een zaal met fresco’s die het verhaal vertellen van de tand en een enorme opgezette olifant, Raja Etah, de olifant die de relikwie ieder jaar doorheen de straten van Kandy droeg tijdens het jaarlijks Kandy Esala Perahera festival. We verlaten het paleis en de tempel voor een wandeling doorheen Kandy en de markt voor we op de bus stappen naar onze volgende bestemming Nuwara Eliya, de hoogvlakte van Sri Lanka en het centrum van de enorme theeplantages. Bij de lunch zitten we op 900m met een pletsende regenbui en het is hier beduidend koeler.
  Mackwood tea factory ligt op 1500m, te midden theeplantages op de bergflanken zo ver het oog reikt, maar het bezoek aan de fabriek zelf is een beetje teleurstellend want het is zondag en dan wordt er natuurlijk niet gewerkt, en dus staan de verschillende afdelingen er verlaten en een beetje steriel bij.
  Nuwara Eliya (spreek uit “neureliya“) ligt nog wat hoger, op 2000m, en het is hier zelfs uitgesproken kil want het is bewolkt en er staat een strakke wind. Tijdens de Engelse periode was dit de uitverkoren plek om de zomerhitte van de laaglanden te ontvluchten, en uit die periode stammen ettelijke victoriaanse villa’s. Maar de wandeling doorheen het stadje wordt vooral benut door sommige reisgenoten om wat warmere spullen te kopen.
  Ons hotel is een omgebouwde thee fabriek en kan blijkbaar niet bereikt worden met ons busje. Bagage wordt overgeladen in enkele mini busjes en wij worden met tuc tuc’s aangevoerd. Een indrukwekkende helletocht van 20 minuten, in normale omstandigheden is een rit met een tuc tuc al een ervaring maar in het donker over slechte weg is het helemaal te gek.
  Tea Factory is inderdaad een heel origineel hotel dat hopen koloniale nostalgie uitstraalt, maar het elektrisch vuurtje op de kamer is geen overbodige luxe en eentje in de badkamer zou dat ook niet geweest zijn want ook hier staat er veel wind en de temperatuur is navenant.

Dag 10. Maandag 22/7. NUWARA ELIYA - HORTON PLAINS

We worden op een hondsvroeg uur uit ons bed gezet, 4h20, want we gaan een wandeling maken op de Horton Plains. Het 5h en stikdonker als we met diverse mini busjes vertrekken naar het Horton Plains National Park. Het is koud, mistig en er valt een druilerige regen. Het wordt dag maar klaart niet op als we 1,5h later arriveren aan de ingang van het park dat tussen 2100 en 2300m ligt. Het landschap doet wat denken aan de schotse highlands en de moors en het weer sluit daar perfect bij aan. We volgen een piste die de mooiste bezienswaardigheden aandoet, Baker’s falls, World’s End en Little World’s End, een trip van ongeveer 3,5h over geaccidenteerd terrein. Het blijft mistig en dus blijft een goed deel van het landschap verborgen, af en toe waait er een nijdige wind en blijft het druilerig.
  Baker’s falls,de 20m hoge watervallen, zijn mooi maar een beetje moeilijk bereikbaar langs een steil en glibberig pad. World’s End is een steile klif 870m diep. Gelukkig is het hier een beetje klaarder en zit het panorama niet onder de erwtensoep. Little World’s End is meer van dat maar “slechts“ 270m diep. Al bij al een geweldige wandeling die wat tekort gedaan werd door het weer.
  Terug naar ons hotel voor de lunch en de namiddag dient om te genieten van een vrij moment. Alleen jammer dat dit hotel in “the middle of nowhere“ is en dat er niet zo heel veel te doen of te zien valt, behoudens dan een extra wandeling tussen de thee velden.

Dag 11. Dinsdag 23/7. NUWARA ELIYA - KATARAGAMA - TISSAMAHARAMA

We vertrekken weer om 7h15. Langs een krakkemikkige weg rijden we naar het dorpje Nanu Oya waar we de trein zullen nemen om 9h25. Hij is een beetje te laat en we vertrekken pas rond 10h25. Eigenlijk is onze trein gewoon een goederentrein waar men achteraan 2 wagonnetjes 3e klas heeft aangehaakt. Ons gezelschap en een viertal Nederlanders vullen praktisch volledig de laatste wagon, die duidelijk heel wat dienstjaren achter de rug heeft en heel dringend op rust moet. We zitten hier nog op 1600m en zakken richting kust. Tijdens het rijden kunnen we de deuren open laten en genieten van de panorama’s als ze zich presenteren langsheen het parcours in het beboste en bergachtige landschap. Ons treintje stopt in ieder stationnetje waar we langs komen en in meer dan een moeten we lang wachten tot een andere trein die uit tegenovergestelde richting komt, voorbij is voor wij onze weg kunnen voortzetten. Uiteindelijk arriveren we 3,5h later in Bandarawela op 1300m en daar wacht de bus op ons en brengt ons naar een motel voor een late lunch.
  Fotostop aan de 25m hoge Ravana watervallen genoemd naar het personage uit de Ramayana legende, en dan naar de Buduruwagala een enorme rots waarop 7 beelden werden uitgehouwen in de 10e eeuw waarvan het grootste 16m is. Restanten van verf wijzen er op dat de beelden ooit beschilderd waren. Heel imposant. In de rots is ook een opening in de vorm van een vlam waaruit, zonder plausibele reden, een dikke olieachtige substantie komt die naar mosterdolie ruikt.
  Het is nog wel wat tot Tissamaharama en ons hotel dicht bij de kust, en het is donker als we er aankomen

Dag 12. Woensdag 24/7. TISSAMAHARAMA - YALA NP

De wekker loopt nog eens op een onchristelijk uur af, want we vertrekken hier om 4h om een ceremonie bij te wonen in de tempel van Kataragama. Een kleine tempel met een schrijn voor de god Skanda Murukan, een hindoe god. We arriveren er als de tempel de poorten opent en een kleine groep gelovigen met hun offergaven binnen gaat. Er wordt een complexe ceremonie opgevoerd met veel klokkengelui, tromgeroffel en hopen symbolische handelingen die jammer genoeg voor een leek, zoals ik, weinig bevattelijk en al even ondoorgrondelijk zijn ondanks de uitvoerige uitleg van Rob. En ik voel me er ook wat ongemakkelijk bij want misschien zijn de mensen die hier voor dag en dauw naar toe kwamen voor hun eredienst wel niet zo opgezet dat zij als bezienswaardigheid gefotografeerd en gefilmd worden. Dit is een van de zeldzame keren dat ik wellicht beter in bed was gebleven.
  We zijn terug in het hotel voor het ontbijt om 7h.
  Er is voldoende vrije tijd om naar het naburige dorp te wandelen en in het piepkleine postkantoortje de postzegelcollectie van Gilberte aan te vullen en dan nog wat te profiteren van het zwembad.
  We hebben pas terug afspraak om 14h want dan worden we met 4x4 wagens naar het Yala National Park gevoerd voor een safari. Mooi park, geweldige natuur met heel wat dieren observaties. Varanen, mongoose, buffels, krokodillen, ijsvogels en als kers op de taart een luipaard dat onder een rots ligt te slapen, onverstoorbaar voor de sliert 4x4 wagens die voor hem in file defileert en mekaar verdringt voor de betere foto.

Dag 13. Donderdag 25/7. TISSAMAHARAMA - AHUNGALLA

We zouden vertrekken om 8h maar dat wordt iets later want er is een probleempje met de batterij van de bus die eerst moet opgeladen worden.
  We volgen de kuststrook langs de Indische Oceaan met enkele mooie fotostops. In Matara maken we een korte stadswandeling over de brug van de Nilwala rivier en langs het vijfpuntige sterrenfort dat door de Nederlanders gebouwd werd in de 1765.
  We lunchen in een hotel aan zee en rijden dan verder naar de stad Galle.
  Paalvissers zijn een beeld dat onveranderlijk verbonden is met Sri Lanka, maar de twee die wij te zien krijgen doen het enkel voor de foto en een handjevol roepies.
  Galle is een ommuurd stadje dat in de 17e en 18e eeuw voor de Nederlanders de belangrijkste haven van Sri Lanka was. Het is er heet en dat draait uit op een flinke stortbui, gelukkig kunnen we schuilen in een lokaal en tegelijk genieten van een drankje. Onze busboy komt aandraven met een stapel paraplus maar we blijven gespaard van verdere regen. We wandelen verder langs de wallen naar een van de bastions waar een man voor wat geld van de wallen in de zee springt en dan langs de muren terug omhoog klautert.
  In 2004 werd deze ganse kuststrook zwaar getroffen door de tsunami op kerstdag, een trein van Colombo naar Galle afgeladen vol met reizigers werd gegrepen door de vloedgolf en totaal vernield. Een monument herinnert aan de ramp en op dezelfde plek krijgen we nu een geweldige zonsondergang.

Dag 14. Vrijdag 26/7. AHUNGALLA

Een boottochtje voor het ontbijt, Zonsopgang is er niet bij, want het is bewolkt en grijs en er vallen zelfs enkele druppels maar daar blijft het gelukkig bij. We varen naar een kaneel eiland voor een demonstratie hoe die dingen geoogst worden en tot kaneelrolletjes worden verwerkt. Dan naar een boeddhistische tempeleilandje en daar worden we begroet door een aantal nieuwsgierige reuzeneekhoorns die helemaal niet mensenschuw zijn. We varen stilaan terug, doen een loffelijke poging om wat dieper in het dichte mangrovedeel door te dringen, maar dat wil niet lukken want het water staat te hoog. Een jonge knaap steelt de harten met een klein aapje dat je even mag vasthouden in ruil voor enkele roepies, en dan keren we terug naar het hotel voor een laat ontbijt.
  De rest van de dag hebben we vrij van dienst en kunnen we volop profiteren van het strand en het zwembad. De Indische oceaan is off limits want er staat een vervaarlijke branding.
  Om 17h verzamelen we om naar schildpadden conservering project te gaan. Schildpadeieren worden gekocht van vissers en uitgebroed om dan na een paar dagen uitgezet te worden in zee. Lofwaardige poging om de soort instant te houden. Het bezoek en de dag wordt besloten met een sundowner met arak en een groepsfoto.

Dag 15. Zaterdag 27/7. AHUNGALLA - COLOMBO - ABU DHABI

Laatste dag om te genieten van de strandgenoegens en het zwembad van het hotel. We hebben een late-check-out en mogen de kamer behouden tot 19h30. Afscheidsdiner met nog een onverwachte dansvoorstelling en dan naar de luchthaven in Colombo voor de vlucht om 4h25 naar Abu Dhabi, naar Brussel, naar België dat puft onder een hittegolf.

Mooi eiland. En ja, het is inderdaad een “Groene Parel in de Indische Oceaan“ en ja, het is inderdaad een “Land van Glimlachende mensen“ .